Meten is weten. Dat geldt ook voor agrarisch erfgoed. Over hoeveel historische en andere boerderijen hebben we het en vooral hoe verandert dat aantal, hoe is de kwaliteit, in welke mate ‘verburgerlijkt’ het platteland en over andere aspecten hebben we nu nauwelijks gegevens. Laat staan in hoeverre de toestand van het agrarisch erfgoed verschilt tussen regio’s, tussen gebieden vlakbij en verderaf van de stad en ga zo maar door. Daarom heeft AEN een voorstel gemaakt om te komen tot een basale inventarisatie van de boerderijen, zowel de historische boerderij – gebouwd tot 1965 – en van de boerderijen die daarnagebouwd zijn. Na die inventarisatie is het mogelijk te komen tot een systeem van monitoring.
Monitorings-onderwerpen hebben te maken met de gevolgen van beleidsontwikkeling, bv hoe werkt straks de Omgevingswet uit of wat zijn de gevolgen van het beëindigen van de melkquota. Met de uitkomsten van de monitoring is het mogelijk om problemen die ontstaan mbt boerderijen te agenderen en te onderbouwen. Het voorstel Inventarisatie en monitoring van (historische) boerderijen dat nu bij het Programma Visie Erfgoed en Ruimte (RCE) is ingediend bestaat uit vier fases:
1. definitiefase
2. inventarisatie van al bestaande boerderij-inventarisaties, zowel Nederland-breed (bv monumentenregister), als regionaal en zelfs lokaal.
3. opzetten van een database van alle boerderijen in Nederland, inclusief enkele basis-gegevens
4. veldtoets; in een beperkt gebied; voorgesteld is de Provincie Overijssel.
Medio december is duidelijk of het voorstel is gehonoreerd. De bedoeling is om per 1 januari te starten.