geen

Cijfers, leegstand en agrarisch vastgoed

Platform Agrarisch Erfgoed

20 juli 2017 | Meten is weten, maar helpt de opgedane kennis ook werkelijk bij het bestrijden van het groeiend leegstandsprobleem op het platteland? De voorjaarseditie van het Platform Agrarisch Erfgoed op 12 mei, georganiseerd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en Agrarisch Erfgoed Nederland (AEN), was geheel gewijd aan deze vraag. Welke methode van ‘meten‘ wordt toegepast en wat levert het op? Doen we er echt iets mee of zijn er ook andere grootheden die bepalen of je wel of niet gaat herbestemmen of slopen? Hebben we wel visie? En gaan we voldoende pragmatisch met het vraagstuk om?

Ogenschijnlijk eenvoudig, maar toch heel complex
Het door AEN geïnitieerde onderzoek Boerderij Inventarisatie en Monitoring (kortweg BIM) richt zich op het in kaart brengen van de verschillende relevante aspecten van de voorraad boerderijen. Hoe meer er bekend is over aantallen, functies, staat van onderhoud, ouderdom en typologieën, des te beter kan er beleid worden gemaakt.
Gerard Hendrix is projectleider van het project BIM en hij liet heel duidelijk zien hoe complex het is om die data te verzamelen. Data die ogenschijnlijk eenvoudig en algemeen lijken, maar best lastig te ordenen zijn in een dusdanige vorm dat er op effectieve wijze beleidsbepalende vragen mee kunnen worden beantwoord. Het onderzoek is nu nog een proef in de provincie Overijssel. Pakt het goed uit, dan komt de rest van Nederland aan bod.

Het belang van het in kaart brengen van het agrarisch erfgoed
Jeroen Bootsma (adviseur landschap RCE) gaf aan dat de Rijksdienst zich laat leiden door de grote omvang van de categorie agrarisch erfgoed. Het levert een evenredige instandhoudingsopgave op. Het is dus ook hoogstnoodzakelijk om precies te weten hoe het er kwantitatief en kwalitatief voor staat op het platteland. Het gaat daarbij om vragen van herbestemming of sloop en – heel belangrijk – de relatie met de verandering van het omliggend landschap. Er is veel onderzoek gedaan en gaande om deze opgave helder in kaart te brengen. De oplossingen zijn te vinden in goede antwoorden op het probleem bedrijfsbeëindiging, in het slechten van financiële en juridische hobbels en ‘last but not least’: in het streven naar samenwerking en maatwerk

Is agrarisch vastgoed zo anders?
In zijn betoog zoekt Dirk Baalman (architectuurhistoricus) naar voorbeelden waarin de controverse boer-burger op een voor beide kanten bevredigende wijze is opgelost. Het is een roep om pragmatisme en logisch denken. Zijn stelling is dat er geen wezenlijk verschil is tussen leegstaande boerenschuren en leegstaande kantoren en fabrieksgebouwen. Baalman stelt dat wij de neiging hebben agrarische gebouwen te beschouwen als esthetische en sociaal-culturele objecten. Terwijl het in wezen veel meer gaat om investering en rendement. Leegstand is een economisch probleem; het kan niet als louter aantasting van de ruimtelijke kwaliteit worden beschouwd. Zijn oplossing is de zogenaamde sloopladder: een beredeneerd beslismodel op grond waarvan bepaald kan worden of afgeschreven agrarisch vastgoed wel of niet gesloopt moet worden.

Het complete verslag is te vinden op de website van de RCE. Klik hier.